Kettingzaag correct slijpen

12-05-2022

Hoe herken je een botte zaagketting?

Zelfs de beste zaagketting wordt na verloop van tijd bot. Daardoor wordt het werk moeilijker en gaat de kettingzaag sneller verslijten. Bovendien neemt de fysieke belasting toe en geeft het zaagresultaat steeds minder voldoening.

Bij de volgende tekenen bij het werken met je zaag moet je de zaagketting opnieuw slijpen of eventueel zelfs vervangen.

Vijf tekenen van een botte zaagketting

Teken 1:

De zaagketting trekt zich niet in het hout. Ze moet met druk op het motorblok in het hout gedwongen worden om te zagen.

Teken 2:

Bij kapzaagsnede of afkortzaagsnede, d.w.z. verticaal door het hout heen zagen, produceert de zaagketting fijn zaagsel in plaats van grove spaanders.

Teken 3:

Ook als de ketting correct gesmeerd is en ze de juiste spanning heeft, treedt bij het zagen rookontwikkeling op.

Teken 4:

De kettingzaag neigt in één richting en de zaagsnede loopt scheef. Dit wijst vooral op botte of ongelijkmatig lange zaagtanden aan één kant.

Teken 5:

De kettingzaag ratelt en springt tijdens het zagen. Een precieze aanzet is moeilijk.

Wat is de afstand van de dieptebegrenzer?

De afstand van de dieptebegrenzer is de afstand tussen de voorste rand van de tandkap en de bovenrand van de dieptebegrenzer. Hoe groter deze afstand is, hoe meer hout er per tand afgeschaafd wordt.

De afstand van de dieptebegrenzer wordt kleiner als je de zaagtanden slijpt. Dit komt omdat de zaagtand korter wordt bij het slijpen. Door zijn vorm (naar achteren toe smaller en vlakker) wordt hij ook platter.

Telkens als je slijpt moet je daarom ook de afstand van de dieptebegrenzer controleren en indien nodig aanpassen. Zo krijg je een goed zaagresultaat.

De zaagketting met een ronde vijl bijslijpen

Je kan de tanden van je zaagketting bijslijpen met een ronde vijl. Het gebruikte gereedschap moet echter wel geschikt zijn voor de zaagketting van jouw machine. Met de verkeerde vijl kan je de zaagwerking van de ketting zelfs verslechteren. We leggen uit hoe je de juiste ronde vijl kiest.
De keuze van de juiste ronde vijl hangt af van de kettingsteek van de zaagketting. Elke kettingsteek komt overeen met een ronde vijl met een bepaalde diameter.

Kettingzaag slijpen met de juiste ronde vijl

De kettingsteek bepaalt bij welke vermogensklasse van kettingzagen de ketting past. De kettingsteek is op de meeste zaagkettingen gemakkelijk terug te vinden: op de dieptebegrenzer staat een identificatienummer. 

Als het nummer op de dieptebegrenzer niet meer leesbaar is, kan je de kettingsteek met een kettingkaliber bepalen. Als alternatief kan je de kettingsteek ook berekenen. Meet, bijvoorbeeld met een schuifmaat, de afstand van het midden van een klinknagel tot het midden van de tweede daaropvolgende klinknagel. Deel het resultaat door twee: dat is de kettingsteek in millimeter. Aangezien de kettingsteek altijd in inches gegeven wordt, moet je het resultaat nog omrekenen: 1 millimeter komt overeen met 0,039 inches. Vermenigvuldig dus het resultaat in millimeter met 0,039 en je verkrijgt de overeenkomstige waarde in inches. Voor de zo berekende waarde vind je dan de juiste vijldiameter in een omzettingstabel van de leverancier.

Zo slijp je een zaagketting op de juiste manier:

STAP 1: WERKPLEK VOORBEREIDEN EN ZAAGKETTING REINIGEN

Zorg er nadat je de correcte vijl hebt gekozen voor dat je werkplek veilig is. Je hebt genoeg ruimte en het juiste gereedschap nodig. Als veiligheidsmaatregel raden wij handschoenen van stevig materiaal aan. Zo voorkom je dat je je per ongeluk aan de scherpe ketting snijdt.

Reinig dan de zaagketting grondig en controleer ze op beschadigingen. Span de ketting voor het slijpen een beetje aan. De spanning mag wat strakker zijn dan bij de normale werking. Zo kunnen de tanden beter geslepen worden en bewegen ze minder tijdens het slijpen. Markeer met een viltstift een richttand die als maat voor alle andere tanden dient. Zorg er in elk geval voor dat de slijtagemarkering nog niet bereikt is. In dat geval raden wij aan de zaagketting volledig te vervangen.

STAP 2: DE VIJL GELEIDEN

Geleid de vijl door de greep met de ene hand vast te houden en de vijl met de andere hand voorwaarts langs de zaagtand te strijken. Begin bij de richttand en leg de vijl zo in de zaagtand, dat je ze door druk uit te oefenen van binnen naar buiten langs de zaagtand kunt leiden.

Vijl altijd in een hoek van 90° ten opzichte van het zaagblad. De vijl pakt alleen in voorwaartse richting. Terug hef je de vijl op. Draai de vijl met regelmatige tussenpozen een beetje om. Zo vermijd je dat ze eenzijdig afslijt.

STIHL kettingzagen worden standaard geslepen met een slijphoek van 30°. Als je een vijlgeleider gebruikt, kan je gemakkelijk de juiste hoek behouden aan de hand van de markeringen op de geleider.

Geleid de vijl zo dat een vierde van de vijldiameter boven de tandkap uitsteekt. Vijl de richttand tot de snede weer perfect is. We raden aan de ketting regelmatig te slijpen tijdens het normale onderhoud. Zo vermijd je dat je de kettingzaag uitgebreid moet vijlen en veel materiaal verliest.

STAP 3: HET VIJLRESULTAAT CONTROLEREN

Als je nog lichtweerkaatsing ziet aan de snijkant, is de zaagtand nog niet scherp. Pas als geen licht meer weerkaatst wordt, mag je ervan uitgaan dat de zaagtand goed geslepen is.

Vijl nu alle zaagtanden aan deze zijde op dezelfde lengte. Draai dan de kettingzaag 180° en vijl alle zaagtanden aan de andere zijde. Vijl alle zaagtanden op de lengte van de richttand. 

STAP 4: DIEPTEBEGRENZER INSTELLEN

De afstand van de dieptebegrenzer neemt automatisch af bij het slijpen van de zaagtand. Nadat je alle zaagtanden hebt geslepen, moet je de afstand van de dieptebegrenzer controleren en eventueel aanpassen. Controleer de afstand van de dieptebegrenzer met een vijlkaliber dat bij de kettingsteek past.

Leg daarvoor het vijlkaliber gewoon op de zaagketting. Als de dieptebegrenzer boven de mal uitsteekt, moet hij aangepast worden.

Vijl de dieptebegrenzer horizontaal met een vlakke vijl, totdat hij gelijk ligt met het vijlkaliber. Bij zaagkettingen met stootgeleider wordt de kam samen met de dieptebegrenzer bewerkt. Zodra de dieptebegrenzer op de juiste hoogte staat, vijl je de kap van de dieptebegrenzer schuin bij, parallel met de servicemarkering op de ketting. Zorg ervoor dat je het hoogste punt van de dieptebegrenzer hierbij niet verder verlaagt. Let erop dat je de pas geslepen zaagtand niet aanraakt met de platte vijl.

Een te lage dieptebegrenzer verhoogt de terugslagneiging (de zogenaamde “kick back” van de kettingzaag.) Theoretisch is het ook mogelijk om de dieptebegrenzer zonder vijlkaliber aan te passen. Werk daarbij steeds met de servicemarkering. Slijpen met de losse hand leidt echter sneller tot fouten, zodat we aanraden een vijlkaliber te gebruiken.

Opgelet: gebruik altijd een platte vijl om de dieptebegrenzer aan te passen, ronde vijlen zijn hiervoor niet geschikt!

MEER TIPS EN TRUCS

Markeer eerst een zaagtand met een viltstift. De markering helpt om de gelijkmatige verwijdering van materiaal te controleren. Na twee tot drie vijlstreken controleer je het verwijderde materiaal. Als het materiaal gelijkmatig is verwijderd, is de werkwijze correct. Is de kleur slechts op bepaalde plaatsen verwijderd? Controleer dan of je de juiste vijl gebruikt en let erop dat je de vijl niet te hoog of te laag geleidt.

Blijf niet met de zaagketting werken tot ze helemaal bot is. Enkele vijlstreken af en toe volstaan om de zaagketting weer scherp te maken.

Tel de vijlstreken en voer evenveel streken uit bij elke zaagtand zodat alle zaagtanden even lang worden.

Als de zaagtanden van de ene tandenrij na het slijpen korter zijn dan de andere, heb je aan één zijde meer druk uitgeoefend. Maak de tanden even lang met één of twee vijlstreken over de langere zaagtanden.

Heeft u ondanks deze uitleg advies of hulp nodig? Neem dan gerust contact op met ons filiaal via de contactpagina, wij helpen u graag verder.